Vorige week begon het tijdens een wandeling door Poortugaal wat harder te regenen dan ik kon verdragen, dus dook ik de eerste winkel in die ik tegenkwam: De Poortugaalse Woonkamer. Antiek, Curiosa & meer beloofde het uithangbord. Direct bij binnenkomst voelde ik me thuis: ik ben dol op snuisterijen, antiek servies en oude kandelaars en het winkeltje stond er vol mee. De uitbaatster, een oudere dame, stond recht uit haar stoel en begroette me vriendelijk. Voorzichtig bewoog ik me door dat kwetsbare bos van recent verleden; je weet nooit wanneer je een leuke vaas of nieuwe koffiekopjes tegenkomt. Na een tijdje zag ik dat er achter de kassa ook een man zat, hij leek iets te lezen.
Mijn adem stokte: ik was in mijn eigen roman terechtgekomen.
Mijn eerste boek messias van niks speelt zich af in een fictief Vlaams stadje waar elke twee jaar een enorme processie plaatsvindt. Eén van de personages is Jeannine, een oudere vrouw die de plaatselijke wierookwinkel uitbaat. Haar man, André, zit altijd bij haar in de winkel, maar spreekt al vijftien jaar niet meer. Totdat een nieuwe inwoner de winkel binnenstapt en alles verandert.
Ik ben een nieuwkomer, dus als de realiteit maar een beetje naar mijn fictie luisterde, kon er elk moment iets levensveranderd gebeuren.
Ik bleef wat in de winkel hangen en bekeek de bedpannen, het breiwerk, de melkkannen en de houten kegels nog eens. Voortdurend hield ik de man goed in de gaten.
Voor mijn oudste dochter kocht ik een schoolstempel. De uitbaatster draaide aan de kassa, de lade sprong open. Zo’n kassa had ik ook kunnen toevoegen aan mijn boek, dacht ik, dat had nog meer karakter aan de wierookwinkel gegeven. Een roman is, vreemd genoeg, nooit echt af.
Het regende nog steeds, maar toch liep ik weer naar buiten. Nu pas zag ik de aankondiging van de sluiting hangen, alles aan de halve prijs.
Was ik maar een personage, dan had ik de sluiting ongetwijfeld kunnen voorkomen.
Deze column verscheen in De Schakel